NALATENSCHAP

Schilderijen en reliëfs

Nadat Jan Wolkers in de oorlogsjaren de Leidse schilder- en tekenacademie Ars Aemula Naturae bezocht, vertrok hij in de zomer van 1945 als twintigjarige naar Parijs: de stad van de nieuwste kunst. Tijdens daarna volgende opleidingen aan de Haagsche Teeken-Academie (nu Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten) en de Rijksacademie (Amsterdam) ontwikkelde hij zich tot figuratief beeldhouwer. In de daarop volgende decennia bewoog zijn werk zich tussen aards-expressief en geometrisch-cerebraal.

Eind jaren vijftig zette de overgang naar abstractie in, met gelaste ‘spijkerbeelden’ van uiteenlopende, geassembleerde materialen, later gevolgd door wandreliëfs en zware materieschilderijen. Vanaf medio jaren zestig werd het aardse, materiële werk steeds lichter en geometrischer, rond 1971 uitmondend in een reeks volledig witte reliëfs.

Nadat hij zich vestigde op het eiland Texel in 1980 bereikte Wolkers langzamerhand een balans tussen ratio en gevoel. Met kleur en licht als inspiratiebronnen maakte hij zowel monumentale beeldhouwwerken als abstracte schilderijen in uiteenlopende formaten. De behoefte om zijn beelden te structuren bleef; vaak bestond het werk uit meerdere gelijke onderdelen, of werkte hij in serie.

Jan Wolkers maakte als beeldend kunstenaar een veelzijdige ontwikkeling door, waarin hij verschillende beeldende disciplines beoefende en waarmee hij zich onderhevig aan het veranderende tijdsbeeld toonde. Hoewel zijn werk de actuele ontwikkelingen in de naoorlogse beeldende kunst wel volgt, bleef hij een einzelgänger die zich nooit aansloot bij een groep of een beweging.

Literair en persoonlijk archief

De schriftelijke nalatenschap omvat het persoonlijke en literaire archief van Wolkers. Het bestaat uit vele honderden stukken zoals brieven, dagboeken, familiefoto’s, aantekeningen, typoscripten, drukproeven en nog veel meer. Het merendeel van het materiaal heeft betrekking op zijn literaire werk. Wolkers was niet alleen een groot schrijver maar ook een zorgvuldig archivaris van zijn eigen papieren. Van vrijwel elke gepubliceerde tekst zijn een of meer vroege versies in het archief te vinden. Dit zijn steeds typoscripten; Wolkers schreef zelden met de pen. Van extra waarde zijn de door hem, wel met de pen, geredigeerde drukproeven. Van Kort Amerikaans (1962) is bijvoorbeeld zo’n drukproef aanwezig met door Wolkers aangebrachte correcties. Uitzonderlijk is een handgeschreven fragment van de eerste versie van deze vermaarde roman.
Juist vanwege de sterk autobiografische inslag van Wolkers’ literaire werk zijn ook de persoonlijke delen van het archief van groot belang: brieven aan vrienden, collega’s en redacteuren, de dagboeken, waarvan er enkele inmiddels zijn uitgegeven, en paperassen die het dagelijks leven documenteren. Daarnaast foto’s, documenten uit het privéleven van de auteur, bijvoorbeeld uit zijn jeugd en rond de afwijzing van de Constantijn Huygensprijs. Dit alles wordt aangevuld door documentair materiaal met essentiële informatie voor de bestudering van Wolkers’ leven en werk: foto’s van optredens en presentaties, knipsels over onthullingen van beeldhouwwerken, recensies van de boeken.

Tekeningen

Uit het tekenoeuvre van Jan Wolkers is een royale selectie van rond de 220 tekeningen gemaakt. Tekenen deed Wolkers slechts in bepaalde perioden van zijn loopbaan, vooral aan het begin en aan het einde daarvan. Het omvangrijke jeugdwerk is vrijwel geheel geselecteerd voor de verwerving. Het laat het begin van Wolkers’ ontwikkeling als kunstenaar zien maar biedt tegelijk belangrijke aanknopingspunten bij de biografie van de kunstenaar.
De plekken uit zijn jeugd, zijn familieleden, niet te vergeten een grote groep zelfportretten, en motieven die terugkeren in zijn boeken (en in zijn latere schilderwerk), zijn alle in de tekeningen te herkennen. Tot dit werk hoort ook een aantal voorbereidende studies voor Wolkers’ beeldhouwwerken. Uit zijn latere carrière dateren grote, abstracte aquarellen, die duidelijke raakpunten hebben met Wolkers geschilderde oeuvre.

Over Jan Wolkers

Jan Wolkers (1925-2007) heeft als schrijver en als beeldend kunstenaar zijn stempel gedrukt op het naoorlogse Nederland. Hij debuteerde met korte verhalen (gebundeld in Serpentina’s petticoat, 1961). Romans als Kort Amerikaans (1962) en Turks Fruit (1969), beide verfilmd, behoren tot de klassieken van de Nederlandse literatuur. Op latere leeftijd was hij succesvol als essayist.

Zijn beeldend werk, hoewel minder bekend als het literaire, bekleedt een vooraanstaande plaats in zijn oeuvre. Zijn monument voor de  Auschwitzslachtoffers in het Amsterdamse Wertheimpark is een belangrijke gedenkplaats en zijn glazen sculpturen sieren op tal van plekken het Nederlandse landschap. Wolkers zelf beschouwde zich in de eerste plaats als een beeldend kunstenaar en nadat hij gestopt was met het schrijven van romans kreeg dit werk steeds meer ruimte.

Wolkers is geboren in Oegstgeest, beleefde belangrijke momenten in zijn jeugd in Leiden en woonde later in Amsterdam en op Texel. Hij was een kunstenaar in hart en nieren, bij tijden een actievoerder en af en toe een mediapersoonlijkheid. Allengs ging de natuur een steeds grotere rol in zijn leven en werk spelen. Geïnspireerd door het Texelse landschap leidde dit onder andere tot een reeks televisieprogramma’s waarmee Wolkers ook een breed publiek bereikte buiten de kring van literatuur- en kunstliefhebbers.