Rembrandt heeft een belangrijke rol gespeeld in het leven en werk van Jan Wolkers. Zoals hij zelf schreef in een artikel over de kunstenaar: “Rembrandt ging door mijn bloed heen als een koorts” (Rembrandt is Rembrandt (tekst van een voordracht uit 1992), in: Rembrandt in Rommeldam, 1994, p. 160). In de gang van Wolkers’ ouderlijk huis hing een koperen reliëf van de Nachtwacht, schrijft hij in datzelfde artikel. Maar hij leerde de kunstenaar beter kennen door de boeken die hij bestudeerde tijdens zijn jaren bij Ars Aemula Naturae, monografieën van Frits Lugt, Abraham Bredius en Jan Veth. Referenties aan Rembrandt zijn op vele plaatsen in het literaire werk van Wolkers te vinden en hij getuigde geregeld van zijn grote bewondering voor de zeventiende-eeuwse meester. Maar ook in Wolkers’ beeldende werk is de invloed van Rembrandt te vinden, of op zijn minst een verwantschap te herkennen.

Tot de tekeningen die hij maakte in de jaren 1950 horen twee schetsen van een moeder die haar zoontje helpt bij het plassen. Zij houdt een potje vast. Iedereen die kinderen heeft zal het tafereel herkennen. De tekening is de neerslag van een stukje geobserveerde alledaagse werkelijkheid. De tekening roept vergelijkbare voorstellingen van Rembrandt in gedachten. Hij tekende rond 1660 eveneens een moeder die haar zoontje assisteert. Er zijn zelfs twee tekeningen met deze voorstelling bewaard gebleven, ooit waarschijnlijk deel van hetzelfde blad, een in Amsterdam en een in Dresden.

De overeenkomsten tussen de tekeningen van Jan Wolkers en die van Rembrandt zijn treffend. Mogelijk heeft Wolkers Rembrandts tekening in een van de boeken die hij bestudeerde gezien, maar waarschijnlijker is dat Wolkers hier laat zien dat hij eenzelfde belangstelling voor de alledaagse banaliteit aan de dag legde als zijn grote voorganger.